De meesten van ons lezen dagelijks teksten op internet die – direct of indirect – gaan over producten of diensten. Al is het maar de titel van een stukje.
Er zijn zoveel teksten waar de commercie vanaf druipt, weerzinwekkende clickbait waarbij je je tijdens het lezen heel vies gaat voelen. Er is ook steeds meer tekst op internet die automatisch geschreven of vertaald is door software. En dan zijn er teksten die bol staan van de zoekwoorden waarmee de schrijver je naar zijn site wil lokken.

Gelukkig zijn er ook teksten die je een goed gevoel geven. Ook al weet je dat ze waarschijnlijk commercieel bedoeld zijn. Mijn SEO-goeroe had hierover een geruststellende boodschap: De beste strategie voor je website qua teksten is gewoon het schrijven van interessante teksten. Leuke, interessante, opvallende teksten. Échte teksten. Omdat klanten heel goed het verschil zien tussen een té commerciële tekst met weinig inhoudelijke relevantie en een tekst waarin de schrijver enthousiast zijn verhaal over iets wil vertellen, iets waar de lezer eventueel geld voor over heeft.
Het is natuurlijk nooit erg om iemand op een eerlijke manier te overtuigen om je product of dienst te kopen. Als dat product of die dienst tenminste niet schadelijk of onethisch zijn. Ik denk dat daar het belangrijkste verschil in zit tussen webteksten die te pruimen zijn en webteksten die bedorven ruiken: Het onderwerp van de tekst moet aanspreken en de tekst zelf moet eerlijk en oprecht zijn geschreven.
Zou ik een opdracht aannemen van een wapenfabrikant? Nee. Wondermiddelen? Nee. Van dat Chinese plastic speelgoed of huishoudspul vol verboden chemicaliën? Neuh. Rechtsextremistische websites? Nope.
Maar het leven is niet zo zwart-wit. Zou ik geen opdracht aannemen van Mercedes, maar van Tesla wel? Niet van Luis Vuitton maar wel van Max Havelaar? Niet van een letselschade-advocaat maar wel van een sociaal advocaat? Niet van een industriële boer maar wel van een bioboer? Niet van een liposuctiekliniek maar wel van een kankerkliniek? Die vraag wordt al ingewikkelder. Bovendien, ik moet ook ergens van leven.
En zou ik dan voor een bioboer teksten schrijven die hem aanprijzen als de beste/lekkerste/goedkoopste, terwijl ik niet weet of dat wel zo is? Lieg ik dan of hoort dat gewoon bij reclame? En een stichting dan, een goed doel, zou ik in hun jaarverslag zetten dat ze concrete stappen hebben gezet op weg naar hun doelstelling XYZ, terwijl ik weet dat die stappen eigenlijk niet zo concreet zijn?
Je mag een verhaal best een beetje opleuken, en de lezer moet ook niet alles letterlijk nemen. Als ik schrijf over een auto die zachter dan een zucht over de weg zoeft moeten ze maar begrijpen dat er best eens een geluidje uit komt. Maar waar ligt de grens met een valse voorstelling van zaken? Of moet ik me niets aantrekken van deze kwesties en de klant verantwoordelijk maken voor het waarheidsgehalte van de teksten? Of is dat weer te makkelijk afgespeeld?
In de praktijk moet ik toegeven dat ik me weleens heb bezondigd aan opleukerij. Bijvoorbeeld door mogelijke nadelen van een softwareproduct niet zo duidelijk te vermelden als de voordelen. Uit enthousiasme. Of omdat ik graag wilde dat de tekst een succes werd. En ik wist dat onze klanten heus wel doorhadden dat software ook weleens kapot gaat. Maar toch…
Dilemma’s zijn niet voor niks dilemma’s, toch ben ik wel steeds meer geneigd om het eerlijke en volledige verhaal te vertellen in alle soorten teksten. Omdat ik denk dat daar uiteindelijk iedereen beter van wordt: lezer, schrijver, opdrachtgever.